Op 7 mei 2015 vond de uitreiking van de onderzoeksresultaten van ‘Als de kat van huis is….. zwerfkatten in Nederland, een inventarisatie”. plaats in de Petrakerk te Heinenoord.
Het onderzoek is via de Wetenschapswinkel uitgevoerd door de Universiteit van Wageningen in opdracht van Stray Animal Foundation Platform.
Belangrijkste conclusies van het onderzoek:
Om het zwerfkattenprobleem aan te pakken, is een scala aan maatregelen nodig. Een aantal maatregelen is algemeen geldend, terwijl andere maatregelen situatie-specifiek zijn.
Algemene maatregelen, die gericht zijn op het voorkómen van het ontstaan van zwerfkatten en het verminderen van het bestaande zwerfkattenprobleem, zijn de volgende:
1. Voorlichting over de aanschaf, de kosten en de verzorging van katten, met als doel mensen te motiveren tot een bewustere aanschaf en de cultuur van de kat als goedkoop huisdier tegen te gaan, dient verbeterd te worden. De zorgplicht van de eigenaar, verantwoord eigenaarschap en sancties op het dumpen of verwaarlozen van de kat dienen beter bekend te worden via landelijke voorlichtingscampagnes. Tot nu toe zijn voorlichtingsacties niet erg succesvol geweest. Het verdient daarom aanbeveling om te onderzoeken waarom de gevoerde campagnes weinig succesvol waren en hoe voorlichting dan wel kan worden aangewend om het beoogde effect te bereiken. Voorlichting richt zich daarnaast niet alleen op preventie van het ontstaan van zwerfkatten, maar dient zich ook te richten op uitleg aan het publiek over de aanpak van het zwerfkattenprobleem en het doel ervan.
2. Door de gewoonte in Nederland om ook ongecastreerde katten vrij buiten rond te laten lopen, planten katten zich vaak onbedoeld voort. Dit werkt niet alleen het zwerfkattenprobleem in de hand, maar zorgt ook voor een cultuur waarin de kat als goedkoop product aangeschaft wordt. Dit laatste zorgt er dan weer voor dat men niet (voor)bereid is veel geld aan een kat uit te geven voor verzorging (dierenarts, castreren) en de preventie van kwijtraken (chippen en registreren). Deze vicieuze cirkel dient doorbroken te worden door castratie van katten te promoten (of zelfs te verplichten zoals in België) en om in te zetten op het castreren op jonge leeftijd. Daarvoor dienen acties opgezet te worden om te bewerkstellingen dat katten op jonge leeftijd, bij voorkeur voor de leeftijd van 4 maanden, gecastreerd worden. Voor deze leeftijd zijn ze nog niet seksueel actief, waardoor ongeplande voortplanting voorkomen wordt.
3. Promoot of verplicht het chippen en registreren van katten, zodat de gechipte en geregistreerde katten eenvoudiger bij de eigenaar teruggebracht kunnen worden. Het verplicht chippen maakt het opsporen en sanctioneren van de eigenaar mogelijk ingeval de eigenaar geen verantwoord eigenaarschap vertoont heeft door zich niet te houden aan zijn zorgplicht en zijn kat gedumpt heeft. Er bestaan reeds voldoende mogelijkheden tot het chippen en registreren, maar er wordt nog onvoldoende gebruik van gemaakt. Effectieve voorlichting (niet alleen op het gebied van chippen en registreren, maar ook meer algemeen, zoals onder punt 1 aangegeven) kan dit vergroten, maar een verplichting zal hier volgens de experts pas écht verandering in kunnen brengen. De vraag is of verplichting in alle situaties opgevolgd zal worden. Met name op het platteland zal dit lastiger zijn.
4. Een aantal nuttige, aanvullende lokale initiatieven betreffen castratieacties voor minvermogende eigenaren, praten met allochtone eigenaren en mensen met religieuze en levensbeschouwelijke bezwaren tegen castratie, etc. Uitwisseling van ervaringen tussen de diverse organisaties kunnen het succes van dergelijke acties vergroten.
5. De samenwerking tussen organisaties kan duidelijk verbeterd worden. Veel kleinere en grotere organisaties zijn actief in het oplossen van het zwerfkattenprobleem. Een gezamenlijk beleid dient opgesteld te worden met:
a. richtlijnen omtrent hoe om te gaan met de verschillende typen zwerfkatten, specifieke problemen en probleemgebieden;
b. gezamenlijk beleid welke methode het beste werkt voor de betreffende regio;
c. gezamenlijke richtlijnen wanneer wel of niet moet worden bijgevoerd;
d. richtlijnen voor de controle op nieuwe instroom en wanneer ingegrepen moet worden bij ziekteverschijnselen;
e. een eenduidige aanpak enerzijds en een centraal aanspreekpunt anderzijds om ervoor te zorgen dat men een betere gesprekspartner voor elkaar en voor de overheid wordt, waardoor beleid ook vanuit de overheid gesteund zal worden;
f. betere regionale coördinatie en afstemming tussen de verschillende organisaties en initiatieven, ter vergroting van de efficiëntie.
6. De TNR-methode inclusief monitoren en wegvangen of behandelen van nieuwe zwerfkatten is, vooral in gebieden waar zwerfkatten goed gevangen kunnen worden en geen directe bedreiging vormen voor vooral beschermde inheemse dieren, een effectieve methode om op de langere duur het zwerfkattenprobleem in Nederland substantieel te verminderen. Hierbij hoort het voorlichten van de bewoners in het betreffende gebied over de TNR-methode.
7. Een eerste stap in het coördineren van de verschillende acties rondom TNR is het per gebied inventariseren welke organisaties en particulieren zich bezighouden met zwerfkatten. Breng deze groepen bij elkaar en, zolang er geen centrale database is, verzamel de beschikbare informatie van
het aantal (op)gevangen katten. Betrek de omwonenden bij de voorbereiding, zodat ook zij begrip hebben voor de TNR-actie. Vooral omwonenden die de zwerfkatten voeren, hebben goed zicht op het aantal katten en zouden gevraagd kunnen worden om (een deel van) de nazorg op zich te
nemen (voeren en controle).
8. Met betrekking tot de TNR-methode verdient het aanbeveling om meer mogelijkheden te creëren voor het verkrijgen van vergunningen om deze methode te mogen uitvoeren. Daarbij is het belangrijk dat er landelijke richtlijnen komen over hoe en onder welke omstandigheden TNR dient te worden uitgevoerd. TNR-protocollen zijn aanwezig bij verschillende organisaties, maar deze zouden onderling afgestemd moeten worden om een zo effectief mogelijk protocol landelijk te handhaven (wel afgestemd op type gebied en de (overlast van) de zwerfkattenpopulatie).
9. Zorg voor een centrale database waarin het aantal (op)gevangen katten en teruggeplaatste TNRkatten wordt bijgehouden om zo de voortgang van de maatregelen te kunnen beoordelen en in te grijpen wanneer de resultaten onvoldoende zijn (d.w.z. minder dan 70% van de kolonie gecastreerd). Hiermee kunnen TNR-projecten ook beoordeeld worden op hun effectiviteit in relatie tot de omgevingsfactoren, toegepast management van de kolonie en de groepsgrootte.
10. De overheid zou het beleid ten aanzien van het oplossen van de zwerfkattenproblematiek kunnen ondersteunen en effectueren door het opstellen van een helder beleid, met heldere verantwoordelijkheden op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. Een verplichting tot identificeren en registreren van katten zou hier een grote bijdrage aan kunnen leveren alsook het verplicht stellen van castreren van buiten lopende katten.
11. Het inzichtelijk maken van alle kosten kan een goed beeld geven omtrent de werkelijke kosten van de verschillende gekozen oplossingen. Kostenreductie valt te verwachten door een effectieve voorlichting en door betere samenwerking en beleid van de betrokken organisaties en de
vrijwilligers, waardoor het aantal zwerfkatten niet meer groeit of zelfs afneemt. De kostenreductie zal niet alleen komen vanuit minder vangacties (en TNR-behandeling) en op den duur nazorg (voeren en controle), maar ook door een verminderde instroom van katten in het asiel. Dit komt ook het welzijn van de katten ten goede.
12. Immunoconceptie zou in de toekomst de castratie van zwerfkatten kunnen vereenvoudigen. Algemeen gesteld zal de aanpak van het zwerfkattenprobleem moeten beginnen met voorlichting, gevolgd door een zorgvuldig gekozen aanpak voor het specifieke gebied en de aanwezige zwerfkatten. Ongeacht de gekozen strategie geldt dat een eenmalige actie geen permanente oplossing zal opleveren. Voor een succesvolle aanpak van het zwerfkattenprobleem is naast voorlichting een permanente monitoring nodig.
Het onderzoek zal de basis vormen van het project “Nederland zwerfkattenarm 2025” waarbij zoveel mogelijk zwerfkattenorganisaties betrokken zullen worden.
U kunt het onderzoeksrapport inzien via de volgende link
Presentatie 7 mei WUR: Zwerfkatten_Als de kat van huis is WUR
Presentatie 7 mei Stray-AFP: Presentatie Stray AFP NL zwerfkattenarm 2025
Foto’s van de uitreiking en presentatie