Voor het eerst dit jaar glibber ik mijn voordeur uit. Het strooiseizoen is begonnen en deze straat snakt naar zout. Ik had een sjaal om moeten doen, ik heb het koud. Mijn buurvrouw klungelt met een sliert kerstlampjes en blaast haar handen warm. Ik moet ineens denken aan de tijd dat ik in Bethlehem woonde. Ik was daar ook tijdens de kerstdagen. Daar had ik het pas koud! Ook al kwam de temperatuur bijna nooit onder nul. Ik ervoer voor het eerst hoe waterkou in je botten kan zitten. Ik kroop ’s nachts onder de wol, maar buiten zwierven moedige stakkers rond.

 

Gemutst in bed

Het was donker. Alleen mijn kruintje stak boven de deken uit. Klappertandend klampte ik me vast aan de vochtige extra dekens op mijn bed. Het vroor niet eens, het was 3°C, maar ze bouwden de huizen hier op hete zomers met stenen vloeren. Isolatie was waarschijnlijk te duur. De ramen tochtten en een verwarming bleef onbetaalbaar. Ook warm water had ik al weken niet gehad. Het was binnen waarschijnlijk 5°C. Toch mocht ik niet klagen, ik was hier maar een paar maanden. Iedere winter haalden de mensen hier antieke middelen zoals stoofkacheltjes en gebreide dekens uit de kast. Kinderen werden toegestopt met mutsjes over de oren en handschoenen aan. Ik moest aan mijn moeder denken die dit soort herinneringen vertelde over haar jeugd op Marken. Ik had overdag een stinkende gaskachel, waarnaast ik me continu als een kip aan een draaiend spit verwarmde. Ach, met drie paar sokken en twee wollen truien was de kou te overzien. Al konden de meeste Bethlehemmers er niet aan wennen.

 

De vergadering

Buiten hoorde ik honden weer blaffen. Als de schemering viel, verlieten ze hun schuilplaatsen en namen ze het heft in handen, of poten moet ik eigenlijk zeggen. Blaffend en kwispelend wandelden ze door de straten, op zoek naar eetbaar afval. Menig Bethlehemmer lag bij de eerste blaf al grommend in bed. Ze gebruikten afschuwelijke methoden om van het nachtelijke gespuis af te komen. Mijn geschokte reactie konden ze niet begrijpen. Ik liep naar het raam en zag de roedel onder mijn balkon staan. Voorop stond de gangmaker van het stel de plannen van vanavond luid blaffend te presenteren. De andere honden keken hem zwijgend aan. Als iemand het er niet mee eens was blafte hij driftig terug, waarbij algauw een aantal medestanders meekermden. En als het voorstel toch echt onzinnig was kwamen er tanden bij kijken, waarbij de rangorde weer werd hersteld.

 

Klein klein lieverdje

Verrassend genoeg zagen de honden er redelijk gevoed en vrij vrolijk uit. Al hadden ze vast vele ontstekingen en ziektes onder de leden. Het waren forse honden met brede koppen of lange snuiten. Ze droegen een woeste en dikke zandkleurige jas en staken een trotse krulstaart de lucht in. Ondanks hun dikke vachten, stonden ze vannacht verdacht dichtbij elkaar. Hun ademhaling uitte zich in grote dampende wolken. Ik zag ineens tussen de grote wolvenpoten door vier dunne stokjes staan. Ik veegde het raam schoon om het beter te zien. Er stond een heel klein hondje tussen de hele meute. Bibberend leunde hij tegen zijn buurman aan. Als hij even loskwam van zijn warme metgezel, nestelde hij zich onmiddellijk in andermans vacht.
Ondertussen waren alle honden het eens over het avondplan. Eensgezind huppelden ze in een rij de heuvel af de diepte in. Het kleine hondje keek bij het startsignaal verschrikt rond, alsof zijn kleren werden uitgerukt. Bibberend verdween ook hij het dal in.

Het zwerfhondenprobleem

Op de to-do-lijst van Bethlehem staat ook het aanpakken van de zwerfhonden (al jaren). Of er daadwerkelijk iets gaat veranderen vraag ik me af. De gemiddelde Bethlehemmer heeft het druk genoeg met overleven. Het wonen in een bezet gebied vergt veel energie. Daarbij lijkt het afvalprobleem geen prioriteit te hebben. En afval trekt zwerfdieren aan.
Tijdens mijn verblijf hielden de Bethlehemmers zich meer bezig met het warm houden van de familie. Ze onderhandelden over de hoge prijzen van de gastanken en naaiden extra dekens. Als ik over zwerfhonden begon werd ik voor gek verklaard.
Het is een dilemma. Terwijl de mensen zichzelf moeten redden en dagelijks met angsten en trauma’s rondlopen, blijft het aantal zwerfhonden groeien. Daar hebben zowel de inwoners, als de dieren zelf last van, maar ze houden elkaar in stand. Hoe los je zoiets op? Met organisaties en stichtingen die in ‘probleemgebieden’ dieren opvangen of die de TNR-methode hanteren. Dat lijkt me in Bethlehem bijzonder ingewikkeld, met een muur die het gebied afsluit. Toch is het niet onmogelijk. Wat kunnen we doen? Ik hoor het graag!

 

fight club 2