Inleiding

De discussie of een organisatie (al dan niet een stichting) die buitenlandse zwerfhonden en –katten van de straat haalt en naar Nederland vervoert een bedrijfsmatige opvang en handel is, wordt frequent gevoerd. Om deze definitie te kunnen vaststellen en te bekijken aan welke wetgeving de stichting dient te voldoen bij het importeren van honden en katten, is het van belang de definitie van de organisatie of stichting volgens de wettelijke bepalingen te volgen.

Een stichting is, volgens de regelgeving van de overheid, bedrijfsmatig bezig met de opvang en handel van dieren in het algemeen als ‘de activiteiten met een zekere omvang en regelmaat’ wordt uitgeoefend. Deze ‘bedrijfsmatige opvang en handel’ betreft óók organisaties die zwerfdieren zonder eigenaar van straat haalt, immigreert naar Nederland en bij een eigenaar plaatst. Om te concluderen of een stichting bedrijfsmatig te beschouwen is, heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een indicatielijst opgesteld. Deze indicaties hoeven niet allemaal van toepassing te zijn om een organisatie als bedrijfsmatig te beschouwen: als één van de indicaties van toepassing is, dan kan er al sprake zijn van bedrijfsmatig bezig zijn. De indicaties zijn:

 de organisatie fokt niet om de dieren zelf te houden als huisdier en ook niet voor uw familie en vrienden

 de organisatie verkoopt of levert dieren af aan anderen dan familie en vrienden

 de organisatie vangt de dieren op tegen een vergoeding en plaatst hiervoor advertenties

 de organisatie heeft ruimtes speciaal ingericht voor de opvang, handel of het fokken van de dieren

 de organisatie is geregistreerd bij de Kamer van koophandel of heeft een BTW-nummer

 de organisatie oefent de activiteiten uit om winst te maken.

Voor organisaties die zich specifiek met honden en katten bezig houden, is sprake van een getalsmatige indicatie:

 als de organisatie in een aaneengesloten periode van twaalf maanden in totaal meer dan twintig honden of katten verkocht, afgeleverd, opgevangen of gefokt heeft – dan is er sprake van bedrijfsmatige opvang en handel.

Let op, ook als een organisatie minder dan 20 honden of katten heeft verkocht, afgeleverd, opgevangen of gefokt, maar er wordt wel aan een of meer van de andere indicaties voldaan, dan is er toch sprake zijn van bedrijfsmatig bezig zijn van de organisatie.

Bovenstaande indicaties leiden tot de conclusie dat als een organisatie een buitenlandse hond of kat in Nederland opvangt en plaatst bij anderen, deze organisatie zich volgens het Besluit houders van dieren altijd bezig houdt met de bedrijfsmatige opvang en handel van honden en katten. Ook als een organisatie zwerfhonden en –katten opvangt en bijgevolg dieren zonder eigenaar emigreert naar Nederland, is er (bijna) altijd sprake van bedrijfsmatige opvang en handel van dieren. De meeste stichtingen die zich met adopties bezig houden, plaatsen immers de zwerfdieren met een contract en tegen een adoptievergoeding bij een eigenaar. Er is sprake van bedrijfsmatige opvang en handel als de geïmmigreerde dieren tegen een vergoeding (ook al is dat een onkostenvergoeding voor de werkelijk gemaakte onkosten voor vaccinaties en reis) bij anderen dan familie of vrienden worden aflevert. Zelfs als de geïmmigreerde dieren zonder vergoeding worden geplaatst bij anderen dan familie of vrienden, is er sprake van bedrijfsmatige opvang en handel van honden en katten. Dus ook al hebben zwerfdieren geen eigenaar en worden de dieren letterlijk van straat gehaald, de plaatsing in Nederland maakt dat de immigrerende organisatie/stichting bedrijfsmatig dieren opvangt en handelt.

De bedrijfsmatige opvang en handel van honden en katten houdt in dat de organisatie zich dient te houden aan regels voor dierenwelzijn, de vakbekwaamheid en de huisvesting.

Regelgeving voor importerende organisaties

Bij de importerende zwerfdierorganisaties en -stichtingen geldt de algemene regelgeving voor bedrijfsmatige opvang en handel van honden en katten, in geval een stichting de dieren direct verhandelt na aankomst in Nederland (en niet aansluitend tijdelijk opvangt – zie hiervoor hoofdstuk 3).

De regelgeving is bij de volgende overheidsinstanties te lezen:

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Wet dieren – onderdeel Besluit houders van dieren. Deze regelgeving omschrijft de bedrijfsmatige handel en opvang van huisdieren, inclusief de noodzaak van het hebben van

 een Uniek Bedrijfsnummer (UBN)

 een Bewijs van Vakbekwaamheid en

 een administratie van de bestemming van de geïmporteerde honden en katten.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren zoals uitgewerkt in de Regeling handel, levende dieren en levende producten. De NVWA houdt toezicht op het dierwelzijn als het gaat om (o.a.) transport van levende dieren en ziet toe dat de Europese en Nederlandse regels gehandhaafd wordt. Dit betreft zowel het transport van dieren binnen Europa als dieren die van buiten Europa via Nederland Europa binnen komen.

Stichtingen die honden en katten vanuit Europa immigreren naar Nederland, dienen aan voorwaarden 7 t/m 12 te voldoen (zie hieronder). Organisaties die honden en katten van buiten Europa immigreren naar Nederland, dienen aan voorwaarden 7 t/m 14 te voldoen (zie hieronder).

Wet Dieren – onderdeel Besluit houders van dieren

De Wet dieren is in werking getreden op 1 juli 2014 en vervangt o.a. het Honden- en Kattenbesluit. Een immigrerende stichting doet – volgens de letter van de regelgeving – aan het bedrijfsmatig verhandelen van huisdieren. Daarmee is de stichting eigenaar van de geïmmigreerde honden en dus verantwoordelijk voor het welzijn en de gezondheid van de dieren die geïmmigreerd zijn. Belangrijk daarbij is dat het welzijn en de gezondheid van het dier voldoende en op elk moment gewaarborgd is. Organisaties die immigreren vanuit Europa In de Wet Dieren, onderdeel Besluit houders van dieren, zijn de volgende voorwaarden te lezen waaraan een importerende stichting dient te voldoen; het hebben van

7. een erkend bewijs van vakbekwaamheid;

8. een Uniek Bedrijfsnummer (UBN) en

9. een administratie waarin de uiteindelijke bestemming van de honden en katten wordt geregistreerd.

Ad 7 een erkend bewijs van vakbekwaamheid

De stichting heeft een beheerder die een bewijs van vakbekwaamheid heeft. De beheerder hoeft niet in het bestuur van de stichting te zitten, maar is wel degene die de dagelijkse leiding geeft aan de activiteiten. Als overgangsregeling voor honden en katten dient het bewijs van vakbekwaamheid voor 1 november 2015 geregeld te zijn. Een bewijs van vakbekwaamheid is te verkrijgen door een erkende opleiding te volgen bij een instelling voor middelbaar beroepsonderwijs. Deze instelling is opgenomen in het centraal register beroepsopleidingen (Crebo). Het is belangrijk een opleiding te volgen die recht geeft op een bewijs van vakbekwaamheid voor de diergroep die bedrijfsmatig gehouden wordt. Indien een opleiding afgerond is in dierverzorging, dan kan deze opleiding mogelijk recht geven op het bewijs van vakbekwaamheid. Voor honden en katten zijn op dit moment de volgende opleidingen bekend: Cursuscentrum Dierverzorging in Barneveld (cursus Ondernemer Asiel, Pension en Kennel) LOI (cursus Vakbekwaamheid Honden- en kattenbesluit).

Ad 8 een Uniek Bedrijfsnummer (UBN)

De stichting heeft een Uniek Bedrijfsnummer (UBN), aan te vragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland via mijn.rvo.nl (vroeger bij het DR-loket).De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is ontstaan uit de fusie tussen de Dienst Regelingen en Agentschap NL. De RVO voert nationale en Europese regelingen uit. Log op de site in als stichting via een Kamer van Koophandel nummer of log in als particulier met een DigiD. Houdt de stichting alleen bedrijfsmatig honden en katten en is de stichting al geregistreerd bij de Gezondheidsdienst voor Dieren, dan hoeft de stichting zich niet nogmaals te laten registreren. Op het formulier van aanvraag dient ingevuld te worden of iemand van de stichting het bewijs van vakbekwaamheid heeft.

Ad 9 een administratie waarin de uiteindelijke bestemming van de honden en katten wordt geregistreerd

De stichting houdt een administratie bij waarin de uiteindelijke bestemming van de honden en katten wordt geregistreerd. Dit houdt in dat de adresgegevens van de eigenaren waar de honden en katten uiteindelijk terecht komen, bewaard dient te blijven.

Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren zoals uitgewerkt in de Regeling Handel levende dieren en levende producten

Deze regeling is van belang voor iedereen die dieren verhandelt, verzamelt en/of in- en uitvoert en voorziet in een overzicht van de verschillende verboden en uitzonderingen op het gebied van de invoer en uitvoer van dieren. De regeling gaat per dier of dierengroep in op de specifieke voorschriften voor de handel in deze. De zwerfdierorganisatie of – stichting verhandelt in de terminologie van de wettelijke regelingen onder handel en vallen dus onder deze wetgeving. Er is een onderscheid te maken tussen stichtingen die vanuit Europa honden en katten immigreert naar Nederland en organisaties die vanuit derde landen (buiten Europa) honden en katten naar Nederland immigreert. De laatste organisaties dienen aan aanvullende eisen te voldoen.

Stichtingen en organisaties die vanuit Europa honden en katten naar Nederland immigreren dienen:

10. te voldoen aan de Transportverordening (EG)1/2005

11. een erkenning te hebben van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) – als handelsbedrijf

12. bij niet-commercieel vervoer van meer dan vijf dieren: een Traces-certificaat te hebben

Ad 10 te voldoen aan de Transportverordening

De Transportverordening Verordening (EG)1/2005 betreft de bescherming en het welzijn van gewervelde dieren tijdens het vervoer binnen de EU en tijdens in- en uitvoer in het douanegebied van de EU. De regels ten aanzien van diertransport zijn Europa-breed vastgesteld. De Verordening is met ingang van 5 januari 2007 van kracht geworden en de regels variëren voor verschillende diersoorten en voor verschillende reisafstanden. Er zijn administratieve verplichtingen en regelt met betrekking tot de wijze waarop de dieren behandeld moeten worden, hoe vervoersmiddelen ingericht moeten zijn en welke reisschema’s gehanteerd moeten worden. Voor honden en katten geldt dat een organisatie tot vijf dieren mee kan nemen vanuit een ander EUland, ook als de dieren voor eigendomsoverdracht bestemd zijn. De vervoerder is tijdens het vervoer verantwoordelijk voor de dieren – en bijgevolg worden de dieren als eigendom gezien volgens de wet.

Ad 11 een erkenning te hebben van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) – als handelsbedrijf

Het NVWA-beleid is erop gericht om alleen bedrijven te erkennen waar dat voor het toezicht en de verantwoording naar andere EG-lidstaten noodzakelijk is. Het uitgangspunt van het beleid is, dat alleen de bedrijven met risico’s voor voedselveiligheid en dierenwelzijn erkend moeten zijn. Daarnaast is een erkenning vereist, als sprake is van intraverkeer (op de EU-markt). De NVWA hanteert de leidraad van Verordening (EG) nr. 853/2004 als uitgangspunt voor de begrippen “marginaal, lokaal en beperkt”. In geval van adopterende zwerfdieren organisaties wordt zowel met levende dieren gewerkt als dat er sprake is van intraverkeer op de EU-markt. Dit maakt dat zwerfdierenorganisaties die adopteren zich bij de NVWA dienen te erkennen. Een erkenning kan aangevraagd worden via de site van de NVWA: http://www.nvwa.nl/onderwerpen/regels-voor-ondernemers-dier/dossier/erkenningen-vergunningenregistraties/erkenning-aanvragen-of-inleveren

Ad 12 bij niet-commercieel vervoer van meer dan vijf dieren: een TRACES-certificaat te hebben

Voor niet-commercieel vervoer van meer dan vijf dieren geldt dat een TRACES-certificaat dient te worden aangevraagd bij de NVWA. TRACES staat voor de afkorting afkomstig van: TRAde Control and Expert System. Het is een webapplicatie die de veterinaire bevoegde autoriteiten in alle EU-lidstaten en landen buiten de EU met elkaar verbindt aangaande het elektronisch aanmaken van gezondheidscertificaten voor de intracommunautaire handel en van gemeenschappelijke veterinaire documenten van binnenkomst (GDB’s) in alle officiële talen van de EU; het elkaar informeren van verzending binnen de EU, inclusief bij doorvoer; het ondersteunen van besluiten rondom verzending of doorvoer; het traceerbaar maken van zendingen dieren door het geven van recente informatie (bijvoorbeeld over geweigerde partijen), waardoor snel gereageerd kan worden in geval van gevaren voor de dier- of volksgezondheid of het dierenwelzijn; het geven van geconsolideerde statistische informatie over zendingen gebruik makende van de data ingevoerd in het systeem.

TRACES maakt gebruik van de Gecombineerde Nomenclatuurcodes (GN-codes) van de douaneautoriteiten. Deze worden wereldwijd door alle buitengrens-inspectieposten en plaatsen van binnenkomst gebruikt. Voor het gebruik van TRACES is de volgende Europese wetgeving relevant:

 Beschikking 2004/292/EEG, beschikking invoering TRACES.

 Verordening (EG) nr. 599/2004, certificaat intracommunautair handelsverkeer dieren en producten van dierlijke oorsprong

 Verordening (EG) nr. 136/2004, veterinaire controles in de grensinspectieposten van de EU bij het binnenbrengen van dierlijke producten uit derde landen; Gemeenschappelijk veterinair Document van Binnenkomst (GDB) voor dierlijke producten

 Verordening (EG) nr. 282/2004, document voor aangifte en controle van uit derde landen afkomstige dieren naar de EU

 Beschikking 2009/821/EG, lijst van erkende grensinspectieposten en de veterinaire eenheden in TRACES.

Organisaties die immigreren van buiten Europa

Stichtingen en organisaties die van buiten Europa honden en katten naar Nederland immigreren dienen aanvullend ook:

13. de partij hond(en) en kat(ten) met een vooraanmelding voor aankomst op het grondgebied aan te melden met een Gemeenschappelijk Document van Binnenkomst (GDB)

14. de hond(en) en kat(ten) bij binnenkomst in de EU aan te bieden voor veterinaire controle en voor controle van procedures en documenten.

Bij binnenkomst van katten en honden in de EU is de regelgeving van procedures en documenten vastgelegd in de Verordening (EG) nr 282/2004. Deze Verordening is een gemeenschappelijk document wat het totaal aan regelgeving beschrijft van:

 de vooraanmelding van aankomst;

 de bescherming en het welzijn van dieren tijdens het vervoer;

 het gebruik van TRACES;  de invoercontroles van levende dieren;

 de te volgen procedure na afloop van de veterinaire controles;

 de te volgen procedures voor dieren die onder douanecontrole of onder speciaal toezicht staan;

 de coördinatie tussen de met de controles belaste bevoegde autoriteiten;

 toegang tot de gegevensbanken en deelname aan de informatiesystemen en

 de gebruikmaking van elektronische certificering.

Ad 13 de partij hond(en) en kat(ten) met een vooraanmelding voor aankomst op het grondgebied aangemeld dient te zijn met een Gemeenschappelijk Veterinair Document van Binnenkomst (GDB)

Voor de aankomst van een partij levende dieren op het grondgebied van de EU dient deze partij door een ladingbelanghebbende of aanbieder minimaal een werkdag te voren aangemeld te worden aan het veterinair personeel van de Buitengrens Inspectie Posten (BIP’s) waar de zending binnenkomt. De vooraanmelding moet worden ingediend met een Gemeenschappelijk Veterinair Document van Binnenkomst, het GDB. Per partij dient een GDB te worden opgemaakt. De BIP’s zijn onderdeel van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Om een vooraanmelding elektronisch te kunnen doen, dient een aanvraag voor eHerkenning bij de NVWA ingediend te worden. Om gebruik te kunnen maken van de eHerkenning van de NVWA dient een organisatie ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel voor een KvK-nummer en betrouwbaarheidsniveau EH2+ aan te schaffen bij een erkende aanbieder (prijzen variëren). Na ontvangst van de eHerkenning kan ingelogd worden en gebruik gemaakt worden van de elektronische formulieren van de NVWA (alsmede diverse overige overheidsinstanties).

Ad 14 de hond(en) en kat(ten) bij binnenkomst in de EU aan te bieden voor veterinaire controle en voor controle van procedures en documenten

In de Europese regelgeving is voorgeschreven dat levende dieren vanuit landen buiten de Europese Unie (derde landen) bij binnenkomst in de EU veterinaire controles moeten ondergaan. Dit geldt bij import, doorvoer over EU-grondgebied naar een ander derde land en na overlading direct met eenzelfde vervoersmiddel weer van het grondgebied af (transhipment). Richtlijn 91/496/EEG beschrijft de invoercontroles van levende dieren uit derde landen. Deze richtlijn is niet van toepassing op de veterinaire controles van honden en katten die reizigers vergezellen zonder dat er sprake is van een winstoogmerk of eigendomsoverdracht. Voor de veterinaire controles van honden en katten met een winstoogmerk oftewel bedrijfsmatige handel gelden de richtlijn wel. De dieren dienen naar de Buitengrens Inspectie Posten (BIP) gebracht te worden en de BIP niet te verlaten voordat:

1. de veterinaire controles naar genoegen zijn verricht

2. de kosten voor de controles zijn voldaan en

3. de douane-autoriteit toestemming geeft voor doorgang.

De BIP is op of nabij de plaats van binnenkomst op het EU-grondgebied gelegen. Erkende luchthavenBIP’s in Nederland zijn de luchthavens van Schiphol en Maastricht.

Een deel van de controlewerkzaamheden van de NVWA is uitbesteed aan de Douane, namelijk die van signalering, Transhipment en de documentcontrole. De medewerkers van de NVWA voeren de overeenstemmings, fysieke en welzijnscontrole van de dieren uit, inclusief een eventueel laboratoriumonderzoek. De kosten die gemoeid zijn met de controles komen ten laste van de afzender, de geadresseerde of hun gemachtigde. Honden en katten worden niet toegelaten indien de dieren of documenten niet voldoen aan de geldende regelgeving van invoer en/of de dieren lijden of verdacht worden te lijden of besmet zijn aan een ziekte die risico’s met de gezondheid van mens of dier met zich brengt. Bestuursrechtelijke of strafrechtelijke maatregelen worden getroffen indien de veterinaire wetgeving overtreden wordt zoals in geval

1. een opgesteld certificaat of document niet overeenstemt met de feitelijke staat van de dieren

2. een identificatiemerkteken niet aan de voorschriften voldoet

3. de dieren niet ter inspectie zijn aangeboden in de grenspost en/of

4. is afgeweken van de oorspronkelijke bestemming van de dieren.

In geval een dier niet wordt toegestaan dan wordt het dier op kosten van de afzender, geadresseerde of hun gemachtigde in verzorging, quarantaine of isolatie geplaatst in een daarvoor geschikt quarantainestation. Indien blijkt dat de partij dieren een gevaar vormen voor de gezondheid van dieren of mensen, dan kan de betrokken partij in het uiterste geval vernietigd worden.

Regelgeving voor de organisatie die de geïmporteerde dieren (tijdelijk) opvangt

In geval een organisatie naast immigratie van zwerfdieren uit het buitenland ook opvang verzorgt via een asiel, pension of opvanggezin, dan gelden naast bovenstaande regelgeving in Wet Dieren, onderdeel Besluit houders van dieren, ook de regelgeving voor huisvesting en verzorging en in geval van honden, ook de chip- & registratieverplichting.

Wet dieren met het onderdeel Besluit houders van dieren – regelgeving voor verzorging en huisvesting

Een immigrerende stichting die de dieren opvangt doet – volgens de letter van de regelgeving – aan het bedrijfsmatig opvangen van huisdieren. Daardoor dient de stichting zich te houden aan de regelgeving voor huisvesting en verzorging.

15. De dieren worden goed verzorgd en niet mishandeld of verwaarloosd. De algemene zorgplicht voor de dieren geldt altijd.

16. De dieren worden goed gehuisvest waarbij de minimale eisen die beschreven zijn in het Honden- en Kattenbesluit blijven gehandhaafd.

Concreet betekent een goede verzorging en huisvesting:

 De dieren hebben voldoende bewegingsvrijheid.

 De dieren zijn beschermd tegen slechte weersomstandigheden als ze buiten worden gehouden.

 De dieren kunnen hun natuurlijk gedrag vertonen.

 De dieren worden verzorgd door iemand die daarvoor de juiste kennis en vaardigheden heeft.

 Zieke en gewonde dieren worden direct verzorgd.

 Dieren krijgen voldoende gezond en voor hun soort geschikt voer en water. Dit verschilt per diersoort.

 In de ruimtes zijn geen materialen gebruikt of scherpe randen, uitsteeksels of andere situaties waardoor het dier gewond kan raken. Deze mogen ook niet schadelijk zijn.

 De ruimte moet gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt en ontsmet.

 De ruimte en de materialen zijn aangepast aan de behoeften die het dier van nature heeft. Dit zijn fysiologische en ethologische behoeften. Denk bijvoorbeeld aan het dag- en nachtritme van het dier.

 Een drachtig of zogend dier heeft voldoende en geschikte nestruimte.

 In een verblijf is het aantal dieren en de samenstelling van de diersoorten zodanig dat het gezondheid en welzijn van het dier niet benadeelt.

 Voor honden zijn er één of meer buitenverblijven of speelweides.

 Honden zijn ten minste twee uur per dag in het buitenverblijf of op de speelweide.

 Een binnen- of buitenverblijf heeft rechtopstaande wanden waarvan één zijde doorzichtig is met bijvoorbeeld spijlen, gaas of glas.

 Gedurende de dag is de ruimte voldoende verlicht door daglicht en het is er nooit warmer dan 30 graden Celsius.

 Er zijn nooit meer dan 20 honden of katten tegelijk in een binnen- of buitenverblijf.

Naast de bovenstaande verplichte regelgeving vanuit het Besluit houders van dieren gelden voor organisaties die dieren opvangen aanvullende regelgeving:

 De stichting houdt een administratie bij waarin het opvangadres van de honden en katten wordt geregistreerd.

 Afhankelijk van de gemeente van vestiging, dient er een milieuvergunning worden aangevraagd. Indien een stichting een tentoonstelling, een beurs of een markt organiseert waarbij bedrijfsmatige handel, fokken of opvang met huisdieren plaatsvindt dan dient voor dit evenement een Uniek Bedrijfsnummer te worden aangevraagd. Daarnaast dient iemand aanwezig te zijn met een bewijs van vakbekwaamheid, de dieren zitten in huisvesting die aan de eisen voldoet, de dieren worden individueel gekeurd op besmettelijke dierziekten voordat ze op het evenement aanwezig mogen zijn en er zijn geen hoogdrachtige of zogende dieren aanwezig.

17. Chip- en registratieverplichting voor de hond

Binnen twee weken na import dient een geïmporteerde hond geregistreerd te zijn bij een aangewezen databank – ook als de hond bij een stichting verblijft. Het stichtingsadres is dan het registratieadres. Indien een hond langer dan drie maanden in een opvanggezin verblijft, dan geldt dit adres als registratieadres. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO, vroeger Dienst Regelingen), onderdeel van het ministerie van EZ, bepaalt welke databanken worden aangewezen om de gegevens te registreren van honden die onder de chip- en registratieverplichting vallen. De aangewezen databanken zijn:

 Huisdier-registratie.nl: www.huisdier-registratie.nl

 MicPoint www.petbase.eu: www.petbase.eu

 Petlook www.petlook.nl: www.petlook.nl

 Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland: www.databankhonden.nl

 Stichting Chip: www.stichtingchip.nl

 Stichting Nederlandse Databank Gezelschapsdieren (NDG): www.ndg.nl

 Vereniging Beroepsmatige Kennelhouders: www.hondregistreren.nl

 Virbac Nederland BV: www.backhomeclub.n